Speelruimteplan:
De vraag naar speelruimte binnen de gemeente verandert door geboortes, opgroeien en verhuizingen. Dit is een doorgaand proces, dat gevolgd moet worden om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Een speelvoorziening heeft ook een eigen levenscyclus. De inrichting blijft niet eeuwig overeind. Deze slijt door gebruik en verweert onder invloed van zon, regen, roest en rot. Veranderende regelgeving kan een speelvoorziening ook ineens achterhaald maken.
In een speelruimteplan stelt de gemeente opnieuw de nul-situatie vast:
▲ Waar wordt speelruimte aangeboden? Is deze aantrekkelijke en veilig?
▲ Waar is de vraag naar speelruimte groot en waar klein?
▲ Hoe kunnen vraag en aanbod bij elkaar gebracht worden?
▲ Met welke ingrepen voldoet de speelruimte weer aan de (nieuwste) eisen?
Welke fasen worden doorlopen voor een Speelruimteplan:
▲ INVENTARISATIE
- demografisch onderzoek;
- onderzoek van het aanbod: ◊ informele speelruimte ◊ speelplekken ligging/kwaliteit
- ruimte voor jonge kinderen tot 8 à 9 jaar
- ruimte voor kinderen en jongeren 9+: ◊ ruimte voor meiden ◊ sociaal veilig/dochterproef
- ruimte voor 12+; breedtesport
- speelweefsel
- wensen: kinderinspraak/-enquête, kinder-/jeugdbuurtraad; enquête op school/straat; enquête volwassenen
▲ BEOORDELING
- afleiden lokale kengetallen -> normen voor aanleg en opheffen
- benoemen tekorten en overschotten
- aangeven kwaliteiten, potenties en knelpunten in het speelweefsel
▲ OPSTELLEN PLAN
- inpassing in algemeen beleid
- oplossen knelpunten; ontwikkelen potenties en kwaliteiten aangeven om te bewaren